Angst en Trauma Gouda is gevestigd in het monumentale Tolhuis in het historische centrum van Gouda.
Rijksmonument
Het Tolhuis is één van Gouda’s meest markante rijksmonumenten. In het begin van de veertiende eeuw werd de grafelijke tol van Moordrecht naar Gouda verplaatst. Er moest een tolhuis worden gebouwd op de kop van de haven, waar de Gouwe in de Hollandsche IJssel uitmondt. Vermoedelijk is het huidige Tolhuis, waar Angst en Trauma Gouda gevestigd is, de opvolger van een veertiende-eeuws bouwsel. De tollenaar, die de tol van de landsheer pachtte, inde in het Tolhuis de tolgelden van de passerende schippers. Omdat de scheepvaartverbinding tussen de zuidelijke en de noordelijke steden in Holland alleen via Gouda plaatsvond, was de tolheffing een lucratieve aangelegenheid. Tollenaars uit de achttiende eeuw behoorden tot Gouda’s meest vooraanstaande regenten. De stad Gouda heeft zich dan ook lang verzet tegen andere en snellere verbindingen, omdat daarmee een belangrijke bron van inkomsten zou komen te vervallen. Niet alleen de tolgelden waren hierbij van belang, maar ook de bestedingen van de schippers tijdens de lange wachttijden in de stad.
Uitbreiding
In 1550 werd het Tolhuis aanzienlijk uitgebreid. Op aandringen van Willem van Oranje werd in 1577 de Mallegatsluis gebouwd, waardoor de oorlogsschepen sneller in staat waren Gouda te passeren. Gouda wist ook nu weer te bedingen, dat de koopvaarders wel verplicht bleven om via de Goudse binnenstad te varen. In 1598 verviel deze verplichting, maar voorwaarde was ook toen nog, dat schepen 36 uur voor de stad moesten liggen en er 'armengeld' moest worden betaald.
Moderniseren
In 1615 werden ter hoogte van het Tolhuis sluisdeuren aangebracht om het dichtslibben van de Haven tegen te gaan. Uit die tijd stamt ook de -tegen de zuidkant van het Tolhuis gebouwde-sluiswachterswoning. Het Tolhuis zelf werd in deze periode aanzienlijk gemoderniseerd, waardoor het ook voor representatieve doeleinden kon worden gebruikt. De bekende rechtsgeleerde Hugo de Groot heeft er in die tijd meerdere malen de maaltijd gebruikt, leden van bekende Goudse regentenfamilies hebben er de functie van tollenaar uitgeoefend en de schrijfster Betje Wolff was een regelmatige gast in het Tolhuis.
Het Tolhuis blijft behouden
Na de komst van de Fransen in 1795 werden de tollen afgeschaft. Het Tolhuis werd eigendom van het rijk en verhuurd aan particulieren. De sluiswachterswoning is sinds 1832 eigendom van de stad Gouda en bleef ook bestemd voor dit doel. In 1837 verkocht het rijk de woning aan een predikant van de hervormde gemeente. Het Tolhuis is na die tijd door tal van bekende en minder bekende Gouwenaren bewoond geweest. In 1938 dreigde de afbraak van het Tolhuis. Acties door de bevolking van Gouda hebben die afbraak weten te voorkomen. Bij de watersnood in 1953 dreigde het hoge water juist op de plek van het Tolhuis Gouda binnen te stromen. Gouda ontkwam op het nippertje aan een grote ramp. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een omvangrijke reconstructie van de Veerstal, waarbij de Haven werd afgesloten van de IJssel.
Restauratieprijs 1994
Tot 1987 was het Tolhuis als woning in gebruik, waarna het werd gekocht door een schildersbedrijf. In 1989 en 1990 is het gehele complex ingrijpend gerestaureerd, waardoor het pand zijn monumentale karakter heeft weten te behouden. De restauratie werd bekroond met de Restauratieprijs 1994 van het Nederlands Architectuurinstituut te Rotterdam. Inmiddels is het Tolhuis ingericht als verzamelgebouw voor diverse kantoren, waaronder psychologenpraktijk Angst en Trauma Gouda.
Het bouwdeel waar de praktijk gevestigd is, is vermoedelijk een uitbreiding uit de tijd dat een vermogende bierbrouwer de tol pachtte (1545). Vanuit de praktijkruimte heeft men een fantastisch uitzicht over de Oost- en Westhaven aan de ene kant en de Hollandsche IJssel aan de andere kant.